zaterdag 11 november 2017

Lange rit (11/11)

De rit naar Tamale, het meest noordelijke punt van deze reis, duurt 10u. Werd ons gisteren gezegd. Na 3 uren rijden stoppen we om iets te eten en vanaf hier zouden het nog 4 uren zijn. Afstand en tijd zijn hier relatief. Toen we iets eerder vroegen waar het restaurant was bleek 1 mijl in werkelijkheid nog 4 km te zijn.

Tot voor de middag was het landschap nog heel groen maar dit verandert langzaamaan in een Savannah landschap met minder bomen en al wat dorre grassen ertussen. De metershoge termietenheuvels die her en der roodbruin tussen het groen uitsteken hadden we ook nog niet eerder gezien.
Ook de dorpen en stadjes die we passeren worden kleiner en zeldzamer. Steeds meer moskeeën duiken op, alhoewel de uitnodigingen en wegwijzers naar christelijke gebedshuizen aanwezig blijven. Qua kleding wordt alles wat kleurrijker, vooral bij de vrouwen. Nog steeds zeulen ze naar her en der met enorme bundels op hun hoofd, gaande van de gebruikelijke koopwaar aan elke wegversperring of kamelenbulten (verkeersremmers) tot manden vol brandhout en hele boomstammen of grote tobbes tot aan de rand gevuld met water.

Meer naar het Noorden waar de dorpen kleiner worden, verminderen ook de straatstalletjes en verkopers (m/v). Alhoewel het evengoed jonge kerels  zijn die spullen verkopen zijn het toch vooral de vrouwen die de stalletjes en kraampjes bemannen (bevrouwen zou beter passen). Mannen zien we al eens onder de schaduw van een grote boom dammen of  gewoon hangen, vrouwen zijn altijd aan het werk. We zien er samen met hun dochters met grote bossen hout op het hoofd lopen en zien pas kilometers verder de eerste tekenen van een dorp en dit in een verzengende 38°C. Nog wat verder staan tientallen aan een bron/put grote bidons water te vullen om, ook weer op het hoofd, naar hun dorp te zeulen. Aan de ingang van datzelfde dorp zien we een enorm gebouw met opschrift Investment Bank. Die hebben hier nog werk te doen. Imma, onze chauffeur, wijst ons verschillende keren op vrouwen die met een brommer rijden. Hij vindt dit blijkbaar speciaal. Ik vind het zelf specialer dat ze met zulke gewichten rondzeulen.

Op een bepaald moment zien we donkere rookwolken aan de horizon en niet veel later rijden we door een brand. Lokale boeren steken het gras in brand om plaats te maken voor hun vee - koeien, geiten en schapen.

Vlak voor we de Black Volta-rivier oversteken bezoeken we een ciabatta fabriek. Althans dat verstond ik toch van Imma.
- 'Do you know ciabatta?'
Italiaans brood, was mijn eerste gedacht. Vreemd. In Ghana? 
Onwaarschijnlijk. Dus antwoord ik dat ik het niet ken.
- 'Ciabatta is a kind of cream you put on the skin.' 
Ok, toch geen brood dan.  
Pas wanneer we het terrein op rijden, uren later, zie ik het bord: 'shea nuts processing plant'. Natuurlijk: ciabatta = shea butter (uitgesproken op zijn Rihanna's). 
Het is een klein fabriekje waar ze shia-noten pletten en verwerken tot een olie (pasta wanneer afgekoeld) die als basisingrediënt dient voor hydraterende huidcrèmes.

Op hetzelfde terrein staat een andere barak waar een waterzuiveringsinstallatie staat. Hier worden de overal verkochte en heel goedkope waterzakjes gevuld met water dat rechtstreeks uit de rivier komt. Eerst gefilterd met zand uit Duitsland (de eigenaar is een Duitser) dan met actieve kool, vervolgens wordt chloor toegevoegd en zo worden vrachtwagens vol plastieken waterzakjes gevuld. We hebben er zelf nog niet van gedronken maar krijgen een volle zak mee van de manager, die toevallig een schoolvriend van Imma is. In ruil krijgt hij een watermeloen.

Wat later rijden we ook over de Witte Volta-rivier en komen dan aan in Tamale, de derde grootste stad van Ghana. Wat hier onmiddellijk opvalt zijn de krioelende brommertjes en fietsers en de vele moskeeën.
Om ons hotel te bereiken moeten we dwars door het centrum, wat uiteindelijk nog meevalt want de stad is toch wel wat kleiner dan Kumase. Het hotel ligt spijtig genoeg buiten het centrum en is, volgens Imma, veel te duur. En bovendien is het nogal aftands. Een wc die niet goed doortrekt, een douchekraan die langs alle kanten spuit, het hardste bed ooit, een bar zonder bier en een restaurant zonder eten. Maar wel een zwembad dat bij valavond door grote vleermuizen als drinkbak wordt gebruikt.
'What food do you have', hoor ik Imma vragen en wanneer het antwoord slechts 1 Ghanees gerecht is, foetert hij 'No, not good. Do you have white-man-food?'. 'Only plain white rice and chicken' is het antwoord. Wat later blijkt dat het restaurant zelfs niet open is. Gelukkig is er achter de hoek wel iets open.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten