zaterdag 25 november 2017

Route


Programma:


  1. rit van Accra (hoofdstad Ghana) naar Kumasi (hoofdstad Ashanti koninkrijk)
    • bezoek Bosomtwe meer
  2. bezoek Kumasi
    • Manhyia paleis en museum
    • Prempeh II museum
    • Kumasi National Cultural Centre
    • Okomfo Anokye zwaard
  3. bezoek dorpje met Kente-weverijen
  4. rit naar Tamale
    • bezoek Shea Butter fabriekje
    • bezoek waterzuiveringsfabriekje
  5. bezoek Tamale
    • markt
    • rit naar Fulani nomaden
  6. rit naar Mole National Park
    • rustdag aan zwembad
  7. Mole Park
    • 's morgens wandel safari
    • 's middag jeep safari
  8. Rit naar Boabang Fiema Monkey Sanctuary
    • wandeling bos en dorp met apen
  9. Rit naar Axim
    • relaxen aan strand en zwembad
  10. Uitstap naar Nzulezu paaldorp
  11. Rit naar Cape Coast
    • stop in Busua met strandwandeling naar vissers
    • stop in Elmina met bezoek kasteel/slavenfort en vissershaven
  12. Uitstap naar Kakum National Park
    • canopee walk + hiking in tropisch regenwoud
    • krokodillenvijver
  13. Cape Coast
    • bezoek kasteel/slavenfort/museum
    • wandeling door stad
  14. Rit naar Accra
  15. Accra
    • Bezoek + wandeling door Jamestown 
    • Bezoek Kwame Nkrumah memorial park
    • Bezoek markt



Afscheid (24/11)

We rijden nog maar eens naar het centrum van Accra, om de markt te bezoeken. Opnieuw duurt de rit 2 uren heen en, rond de middag, 2 uren terug.
De markt lijkt niet zo groot als die van Kumasi en is minder gezellig. De straten staan vol kraampjes, velen stallen de weinige waren die ze aanbieden gewoon uit op de grond, voor de geparkeerde auto's. Er rijden hier inderdaad nog auto's over de markt - ze staan wel eerder stil dan dat ze rijden.
In een bepaalde wijk zijn al de textielhandelaars geconcentreerd. Alle kleding die in Europa en Amerika wordt verzameld komt hier in grote balen aan, gekocht van diegene die het dichtst bij de bron staat: de ontvanger van de container.
Alles wordt hier gesorteerd en verder verdeeld: velen zitten aan allemaal verschillende naaimachines ver- en herstellingen uit te voeren, anderen zijn met kleurstoffen jeans- en andere broeken aan het bewerken. Sommige kleding wordt er gewoon tussenuit gehaald en gestreken (de strijkijzers zijn nog van metaal en worden in een houtskoolvuur opgewarmd) en in de witte-mannen-winkels verkocht. Het is kleding waar je de doorsnee Afrikaan niet snel in ziet rondlopen, zoals allerlei geruite en effen hemden.
Wat verder, terug in de openlucht, liggen bergen schoenen uitgespreid over de straat. Het lijkt eerder een stort maar dit wordt wel degelijk verkocht. Het illustreert wel pijnlijk hoe de arme landen door de rest van de wereld als goedkope afvalverwerkers worden beschouwd.

Op de terugweg rijden we voorbij het militaire hospitaal en zien we - zoals de virologe, die we enkele dagen terug zagen, al had verteld - een massa vleermuizen hangen in de bomen langs de kant van de weg. Af en toe vliegt er een groep weg van een boom - honderden - en zo staan er wel honderd bomen, allemaal afgeladen vol met grote vleermuizen. Soms moet het vliegverkeer op de vlakbij gelegen luchthaven worden onderbroken, wanneer ze bij valavond in een grote wolk vertrekken.

Edna wou ons nog een locale maaltijd bereiden - jollof rijst: rijst die geel kleurt door de kruiden waarmee hij vermengd is - en daar wachten we nog even op.  Ondertussen spelen we wat oware.
Na de lekkere maaltijd rijden we nog even naar de kust, deze keer wat verder van Accra weg. Hier staan, vlakbij het rotsige strand, een vijftigtal lokale barretjes naast mekaar. Vooral 's avonds en in het weekend wordt hier gefeest. Op deze moment is het nog rustig, misschien maar gelukkig want ze kennen hier maar twee standen op de volumeknop: uit of vollen bak aan. Dat de muziek helemaal ontregeld uit de manshoge luidsprekers komt, deert hen niet. Zelfs op begrafenissen of huwelijken gaat het er zo luid aan toe.

Met zicht op de containerschepen, die liggen aan te schuiven voor de grote haven van Tema, drinken we een fles bier en gaan dan terug om nog een laatste keer te douchen en alles in te pakken. Als afscheid rijden we al richting luchthaven, naar een Italiaans restaurant. We trakteren Arnaud, Edna en Imma op een pizza en worden dan aan de luchthaven afgezet.

Het was een prachtige, indrukwekkende en drukke ronde door Ghana en kunnen het land en de begeleiding van Imma ten zeerste aanbevelen.

Tot slot geef ik nog de gegevens van het reisbureau, dat ze met zijn drieën proberen uit te bouwen:

+233(0)200459518
WhatsApp +233(0)200459518
Email: emma.y.essel@gmail.com

Krotten (23/11)

We vertrekken nogal laat in de voormiddag, om de files te vermijden, naar Accra en rijden naar Jamestown. Vernoemd naar king James II, the Duke of York, die ook al verantwoordelijk was voor de naam van NY. Jamestown is een deel van Accra, gelegen aan de kust en de oude haven en is een vissersdorp in de stad, maar eigenlijk is het een krottenwijk. Aan een rood-witte vuurtoren parkeren we en beginnen een wandeling door de wijk onder begeleiding van een lokale gids: rastaman. 
Vlak achter de vuurtoren ligt een sociaal project waar de opbrengst van de rondleiding naartoe gaat. Er is een school gebouwd - een viertal ruime klaslokalen - en we worden begroet en omhelsd door een grote groep kinderen, de meesten in uniform. 
Tussen de vuurtoren en de zee is het strand gebettonneerd en staan honderden piepkleine barakken - kartonnen muren, plastieken daken - waar hele families in wonen. Ertussen staan grote vierkante rookovens, waar in meerdere lagen op elkaar vissen gerookt worden. 
De bewoners en vissers leven hier in benarde omstandigheden. We zien potten pruttelen op houtvuurtjes, met daarin veel olie en wat vissen of alleen maar graten. Sommigen zitten tegen hun barak een prettige sigaret te roken, hetgeen ze afkeurende kommentaar van Imma oplevert. Anderen zijn hun netten aan het herstellen. Er is vers water te krijgen, er is sanitair en douches, maar daarvoor moet betaald worden. Dit was de oorspronkelijke haven van Accra maar toen deze verhuisde naar Tema, 20 km verderop, werd alles afgebroken met de belofte van de regering om te vernieuwen. Alleen de afbraak is doorgegaan.
We lopen terug via enkele trappen naar het vasteland en komen in een wirwar van kleine smalle steegjes terecht, waar de huizen al van steen zijn. Maar er wonen nog steeds veel te veel mensen in veel te kleine kamers om gezond te zijn. Jamestown staat wel bekend voor de goede boksers die hun weg uit de miserie hebben kunnen vechten. Er zijn verschillende boksscholen die al kampioenen hebben voortgebracht.
Op het einde van de tour wordt een bijdrage voor de school gevraagd en een tip voor de gids.
We rijden naar het Kwame Nkrumah memorial park, waar een klein museum en het mausoleum van deze eerste president van Ghana liggen. Hij was degene die in 1957 de onafhankelijkheid van Ghana heeft uitgeroepen en aan de foto's te zien heeft hij al de grote leiders van die tijd ontmoet, gaande van Kennedy tot Mao tot Fidel tot Lumumba en alle andere afrikaanse staatshoofden. Zijn grote streefdoel was een eengemaakt Afrika maar op het einde werd de macht hem te veel en kreeg hij dictatoriale trekjes waarna hij via een coup werd afgezet. Veel van de door hem gebouwde infrastructuur en wegen worden nog steeds gebruikt, maar helaas niet meer  onderhouden. De corruptie van de latere politici  heeft veel geld doen verdwijnen. Politricks ipv politics. In en rond het museum en mausoleum zien we de ene na de andere groep scholieren verschijnen, op schooluitstap naar dit monument.

We rijden ook nog naar een grote ambachtelijke markt: stoffen, beeldjes, kettingen, trommels. Veel te veel aanbod en veel te weinig kopers, zodat iedereen op ons af vliegt. We laten het afbieden over aan Imma en die is onverbiddelijk: van een vraagprijs van 120 schiet uiteindelijk 50 over.
De terugweg naar het huis van Arnaud duurt bijna 2 uren, voor een 25 tal km. Accra kreunt onder de filedruk.
Terwijl Edna eten klaarmaakt gaan we in een lokale bar, 10 minuten wandelen, een biertje drinken. Arnaud bestelt aan een kraampje wat kip want hij lust de gebakken bananen niet die op ons menu staan. Ze zijn nochtans heel lekker, net als de red-red met gerookte zalm. Na een frisse douche kruipen we weer lekker moe in ons bed.

Verjaardagsfeest (22/11)

Er is er eentje jarig! Hoera! Hoera!
Onder een grijze hemel met een gestaag vallende regen rijden we in de ijzige kou richting hoofdstad. Na een half uur stopt het met regenen en kan de airco af. De open ramen laten een frisse 27° warme lucht binnen en tien minuten later, wanneer de zon doorbreekt, sta ik weer in het zweet.
Er is niet zo veel te zien onderweg. Op een heuvel ligt fort Amsterdam. Ooit heette het fort York maar omdat de Engelsen aan de overkant van de oceaan New Amsterdam hadden veroverd en hernoemd naar New York, deden de Nederlanders aan deze kant hetzelfde.

Het verkeer en de drukte nemen toe naarmate we Accra naderen. Onderweg stoppen we nog even voor een lekkere kokosnoot. Tegen de middag komen we aan bij Arnaud en Edna, waar we een lekker sapje en sandwich krijgen. We besluiten om mijn verjaardag te gaan vieren in een van de chiquere hotels/restaurants van de stad. Er is een zwembad, er is een strand, maar dit alles komt met een prijs. Het bier is duur, zelfs naar Europese normen. Onze gewoonlijke fles lokaal bier, 625cl Club beer, kost hier tot 5x zoveel als normaal: 5€.
Het eten is wel heel lekker, seafood platter - kreeftenstaart, grote garnalen, vis, calamares - en de witte wijn past er goed bij. Als dessert zie en hoor ik een zingend stel kelners met een reusachtige taart mijn richting op komen. Arnaud en Edna hebben voor deze fijne verrassing gezorgd. Imma kon er spijtig genoeg niet geraken vanavond, hij zat vast in het verkeer.

De rit naar huis, met de taxi, in het donker, is beangstigend. De weg is enkel verlicht door de lichten van de tegenliggers die in de versleten ruit van de taxi vreemde weerspiegelingen geven. Af en toe springen donkere schimmen de weg op, om zo snel ze kunnen naar de overkant te sprinten. Fietsers, onverlicht, duiken pas op wanneer we er vlakbij zijn. Het lijkt een achtervolgingsscène in een film waar alles zo getimed is dat ongelukken op het laatste nippertje vermeden worden maar hier is niets geregisseerd. We halen het zonder kleerscheuren.

woensdag 22 november 2017

Kasteel (21/11)

Het grootste en bekendste kasteel/fort staat in Cape Coast en we zijn er al vroeg. De rondleiding is beklemmend. We dalen af in de ondergrondse kerkers waar de mannelijke slaven werden opgesloten in afwachting van het volgende schip dat de oceaan oversteekt. Sommigen hadden geluk en konden, indien ze de dagenlange voettocht naar de kust hadden overleefd, direct inschepen. Anderen moesten soms wekenlang in de donkere kelders wachten, liggend in uitwerpselen en bloed, met maar enkele straaltjes daglicht uit de kleine raampjes hoog tegen het plafond. De meest meegaanden kregen karweitjes in de openlucht te doen, de meest dwarsen werden vastgeketend en sommige belandden in de dodencel waar ze zonder eten en drinken niet meer levend uitkwamen. 
Aan de andere kant van het fort lagen de vrouwenvertrekken, iets kleiner, maar ze waren ook met minder. De mooiste exemplaren kregen de eer om door de officieren te worden verkracht, nadat ze eerst proper gewassen waren. Degenen die zwanger werden, kregen een huisje buiten het fort waar ze hun kind, met een Europese achternaam, konden opvoeden. Het is de reden dat veel Ghanezen vandaag nog altijd Engelse of Nederlandse achternamen hebben. De voornaam werd ook gemakkelijker uitspreekbaar gemaakt. Onze gids in het fort heet bijvoorbeeld Robert Morgan.
Een opvallende anekdote lees ik in het kleine museumpje. Onder het fort ligt een groot waterreservoir waar regen van de daken in werd verzameld. Dit water werd gebruikt voor de slaven. De soldaten daarentegen haalden hun drinkwater uit enkele, buiten het fort gelegen, vijvertjes en dat was dan ook de reden dat er zovelen van hen bezweken aan allerlei ziektes.
De 'door of no return’ wordt opengedaan en plots staan we op helling die naar het strand leidt, tussen vissers die hun netten aan het herstellen zijn. De kade en strand liggen vol kleine langwerpige vissersboten, ongeveer hetzelfde model als wat indertijd gebruikt werd om de slaven naar de 1km verder voor anker liggende fregatten te vervoeren. Eens door deze deur zouden ze Afrika nooit meer terugzien.

Enkele jaren geleden hebben ze het stoffelijke overschot van 2 slaven terug naar Ghana verscheept en via deze deur, in het bijzijn van nazaten, naar binnen gedragen. Sindsdien hangt er aan de buitenkant van de poort een nieuw bordje: 'door of return’.

Slavenhandel. Het bestond al veel eerder maar was steeds een gevolg van oorlogen of stammentwisten. De overwonnene werd slaaf. Toen er na de ontdekking van Amerika plots veel werkkrachten nodig waren en de indianen niet te temmen bleken, begon men oorlog te voeren omwille van de slaven. Volledige dorpen werden leeggeroofd door rondtrekkende bendes. De wapens die ze daarvoor gebruikten kwamen uit Europa, waar deze gekocht werden met de opbrengst van katoen en andere waren uit Amerika, die dan weer op hun beurt geoogst werden door de slaven die gekocht werden met de opbrengst van de wapenverkoop. En zo is de cirkel (driehoek) rond (driehoekig, inderdaad).
We lopen nog wat door Cape Coast, maar dat is niet zo groot, dus we zitten al snel terug in de koele airco van onze hotelkamer om wat uit te blazen.
Dichtbij het kasteel is een restaurant, vlak aan het strand, waar we de verdere namiddag doorbrengen. Na schooltijd komt er groepje kinderen aangesloft en al snel krijgen ze van een volwassene rode shirtjes aangereikt en beginnen ze wat te lopen over het zand. Er zijn meer kinderen dan shirtjes, maar iedereen doet mee. Na de opwarming gaan de oudsten (10, 12 jaar) in een kring staan en doen ze wat stretch-oefeningen. Dan begint er een voetbalmatch, 6 tegen 6, aan enkele kant nog een man om de doelpalen vast te houden die door de golven dreigen te worden weggespoeld. Het terras van het restaurant is een zijlijn, de branding de andere. Wanneer na afloop de trainer wat geld toegestopt krijgt van Veerle, wordt ze volledig omsingeld voor de foto. Hij komt nog even bij ons zitten, wil facebookvrienden worden en vertelt dat hij dit vrijwillig doet om de kinderen van de straat te houden.

Na de maaltijd blijkt dat we niet genoeg geld bij hebben om alles te betalen. We komen net het bedrag te kort dat we aan de trainer hebben gegeven. Maar het is geen probleem, we mogen het morgen komen brengen.

Boomhoog (20/11)

Het is nog donker wanneer ik wakker wordt van een hevig onweer. Ik voel zelfs even aan de vloer, ook al slapen we op het tweede verdiep, want kan niet geloven dat alles droog blijft met zo een hevige regen. Tegen dat de we op zijn is het gedaan en zijn er alleen nog wat plassen te zien.
We rijden een uurtje naar het Noorden, naar een tropisch regenwoud: het Kuma reservaat. Hier is een canopy walk, hoog tussen de bomen. We hebben dit al eens gedaan, in Costa Rica, maar deze zijn wel heel hoog, heel smal en heel wankel. Het is in feite niet meer dan een aluminium ladder waar een plank over gelegd is. Dit wordt dan door touwen en stalen kabels aan enkele 70-meter hoge bomen vastgemaakt. 
Er zijn in dit bos ook veel vogels, veel vlinders en dieren, maar we zien er niet veel van. Wat de dieren betreft, er zouden zelfs bosolifanten zitten, staat dit ook zo in de reisgids: weinig toeristen krijgen ze te zien. Voor de vogels zouden we er al om 6u 's morgens moeten zijn, dus dat valt ook tegen. Maar ook vlinders vallen wat tegen. We doen wel nog een boswandeling met een gids die van een tiental bomen weet te vertellen waarvoor ze gebruikt worden, gaande van meubels tot kleurstof, medicijnen of kleding.
Langs de weg zien we een grote wegwijzer naar een 'stingless bee’ boerderij, maar wanneer we daar aankomen via een heel slechte weg, blijkt het gesloten te zijn. We rijden wat verder naar een krokodillenvijver. Gelegen aan een hotel/ restaurant zijn enkele vijvers waar een twintigtal krokodillen zouden zitten. We zien er twee maar ze hebben siësta want zelfs de stukjes kip die ze gepresenteerd krijgen worden genegeerd. Leuker zijn enkele bomen en struiken in en rond de vijver die vol nesten van wevervogels en witte reigers zitten. Er vliegen ook enkele mooie kingfishers.



Imma stopt weer even aan een kraampje om wat pindanoten te kopen. Heel lekker in combinatie met een banaan, zegt hij, en inderdaad. We hebben al veel vers fruit gekregen van hem. Regelmatig stopt hij om ons iets te laten proeven. Verse kokosnoot waar eerst vakkundig een topje wordt afgehakt zodat we ze kunnen leegdrinken en die dan in twee stukken worden gekapt zodat het verse en zachte vruchtvlees kan worden losgemaakt. Bananen uiteraard: er zijn 2 soorten, grote en kleine en tot nu hebben we al dagelijks van de kleine gegeten. Heel lekker. Papaya, die spijtig nog niet rijp genoeg was. Cacao, een geel-groene vrucht die wordt opengesneden zodat de witte, zachte en zoete brij waarin de pitten zitten kan worden opgezogen. Watermeloen wordt ook bijna dagelijks gekocht. Appelsien viel wat tegen, want nogal bitter. Verder lekkere bananenchips en tigernuts, heel lekkere nootjes.

Terug naar het hotel waar we op het terras nog iets drinken en na een frisse douche de stad intrekken, op zoek naar eten (en wifi om dit te kunnen versturen). Uiteindelijk belanden we terug in het hetzelfde restaurant als gisteren, waar blijkbaar ook al de andere toeristen stranden. Met het geluid van de golven op de achtergrond en reggaemuziek genieten we van de afkoelende zeebries.

maandag 20 november 2017

Slavernij (19/11)

Vanmorgen horen we het regenen wanneer we wakker worden. Onze ochtendlijke strandwandeling gaat dus niet door en we blijven wat langer dan gewoonlijk in bed liggen, tot 7u. We rijden langs de kust naar het oosten, tot aan Busua. Dit is een bekende strandplaats, met keiduur resort pal aan het strand, bekend voor zijn surf-mogelijkheden. We parkeren in het resort, maken de security wijs dat we komen informeren naar de prijs (wat we ook doen: 470 cedi per kamer = 100€) en wandelen over het strand naar een aantal boten die we in de verte zien liggen. Het is nog ochtend en de eerste vangst komt aan. Op het droge ligt een boot waar heel wat volk rond staat. Kleine grijze visjes worden van de bodem van de boot opgeschept in de blikken schalen van de kopers. Een honderdtal meter verder worden andere boten het strand op gestuurd, zover mogelijk, en daarna met veel getrek en geduw met enkel mankracht helemaal op het droge getrokken.

We rijden verder naar Elmina waar het oudste kasteel van Ghana ligt, in yyyy gebouwd door de Portugezen. Ze kwamen naar hier met 2 doelstellingen: goud verzamelen en christendom verspreiden. Het is een mooi wit fort, gelegen op een smalle strook land tussen de zee en een rivier. We krijgen er een rondleiding die vooral op de slavenhandel focust. De gelijkvloerse vertrekken zijn in de 18de eeuw heringericht tot cellen waar, mannen en vrouwen gescheiden, de in het binnenland gevangen slaven tot 3 maanden werden opgesloten, zonder sanitair, zonder kleding. 
Wanneer de Hollanders het fort veroveren is er even een stop maar al snel werpen zij zich even hard op deze lucratieve handel. Pas begin 1800 wordt de slavenhandel afgeschaft, maar slavernij blijft nog tientallen jaren bestaan. Het laatste land waar ook dit wordt verboden is Brazilië, in 1880. Het gevolg is dat in die tussenperiode de slavenhandel illegaal wordt waardoor schepen, die dreigen gecontroleerd te worden door de Engelsen, hun lading dan maar overboord gooien.
De baai voor het kasteel en de monding van de rivier liggen vol vissersboten. Wat verder landinwaarts is een vismarkt waar wel honderd kleurrijke boten liggen. Sommigen zijn hun vangst aan het lossen en op de kade krioelt het van visverkoopsters, die de vers gevangen vis kuisen en uitstallen in de volle zon, en kopers. De stank is allesoverheersend, overal staan rood-bruine plassen vetzakkerij en vissenbloed.

Druipend van het zweet, het is 34°C en heel vochtig, stappen we terug in de auto en rijden naar Cape Coast. Hier begeven we ons direct naar het hotel, iets buiten het centrum, basic maar in orde. Na wat opgefrist te zijn, wandelen we naar een restaurant aan de zee, waar we van de zonsondergang genieten, kijken naar kinderen die in de woeste zee spelen, een varken op het strand zien verbroederen met een hond en wat kraaien, en iets drinken en eten. We zijn weer vroeg maar moe terug op de kamer.

Ondertussen hebben we al enkele dagen geen wifi. In ons vorige, dure, hotel waren ze er aan het werken. In dit hotel is er geen. En in het restaurant van vanavond was er wel maar had ik de tablet met de teksten van de voorbije dagen niet bij.

Verblijf: Mighty Victory hotel, Cape Coast.

Beach (18/11)

Ons ontbijt in het Axim Beach Hotel is (tot nu toe) een topper. Voordien was het steeds een omelet met brood. De omelet varieert in grootte, het brood is soms getoast. In Mole park was er confituur bij. Nu is het een buffet met vers sap, omelet, getoast brood, worstjes, bonen en groenten.
Dit rit naar het kustdorpje vanwaaruit we de paalwoningen van Nzulezu gaan bezoeken duurt een uur en onderweg vertelt Imma nog wat over de Ghanese en afrikaanse krachten. Elke streek in Ghana heeft zijn eigen krachten (charms, noemt Imma het). In het Noorden zijn het vechters want ze zijn onkwetsbaar. Messen halen bijvoorbeeld niets uit, hun vel kan ertegen. In het oosten, waar de Ewe wonen, kunnen de sjamanen in hun eigen huis een pijl afschieten die dan in ander huis iemand kan raken. Hier doen ze aan voodoo. In het kustgebied kan het gebeuren dat iemand wordt aangewezen met, bijvoorbeeld, een rode broek, en die zal dan spontaan afzakken (een zeer handige kracht lijkt me). Ook kunnen ze hier in een spiegel het gezicht van iemand tevoorschijn toveren, zelfs al zit hij in Europa (de voorloper van Skype?). Slangentovenaars kunnen deze beesten geld laten overgeven. De kamer waarin dit gebeurt ligt dan ook bezaaid met briefjes. Maar de buitenlanders kunnen nog meer. Die van Benin, Mali en Nigeria zijn echt 'wicked’ en gebruiken zwarte magie. Zelf houdt Imma het bij God want die zal altijd vergiffenis geven. Satan daarentegen zal je zonder genade terugpakken indien je een bepaald ritueel vergeet of iets verkeerd doet.
En God/Jezus is hier alom tegenwoordig. 
Constant komen we wegwijzers naar kerken van verschillende overtuigingen tegen: de pinksterkerk voert daarbij de boventoon. Ook metershoge advertenties voor predikers en priester: 'The long awaited Messiah has come join his fold’ staat er bij de foto van een blanke met tulband, 'A 5 day fasting and prayer for peaceful elections in Ghana’ stelt een dame voor, 'Halting destructive winds’ belooft een ander, waarbij ik met afvraag of deze winden natuurlijk of lichamelijk zijn. 
Ook de auto’s en nummerplaten staan vol van het prijzen van de heer. Zelfs de namen van de winkels verwijzen er naar: 'Glory be to God computers’, 'Christ is the answer boutique', 'God first aluminium ventures', 'Jesus opens doors enterprise', 'Even Jesus ent.’, 'Trust and obey ent.’ en ietwat van het thema afwijkend maar echt waar gezien: 'Nazi phones and accessories'.

We parkeren voor de receptie van het bezoekerscentrum en laten zoals altijd Imma de inkom betalen. Zonder blikken of blozen zegt hij dat we zowel student als vrijwilligers zijn, waardoor we 5 cedi korting krijgen. We krijgen een gids en een bootsman toegewezen en wandelen 100 meter naar het begin van een kanaal waar kano’s liggen die ons naar het paaldorp zullen brengen. 
De tocht duurt een uur en is zeer rustig en ontspannend, ware het niet dat de rand van de kano maar enkele centimeters boven het water uitsteekt. We varen tussen de waterlelies en waterplanten naar een meer waar aan de overkant de woningen te zien zijn. Het is een groep van ondertussen 500 mensen (de helft kinderen ) die ooit vanuit Mali naar hier gevlucht zijn. Ze leven van de visvangst en de landbouw. En van de toeristen, want we worden verondersteld een bijdrage te leveren aan de chef (vandaag is het zijn vervanger) die ons te woord staat in het community house, er komt iemand rond met een rekeningboekje om te betalen voor foto’s (ook al mogen er absoluut geen foto’s van.de mensen worden genomen) en ze dringen nogal aan om wat souvenirs te kopen (handgemaakte kano met poppetje en reuzenvis erin).

Het ziet er allemaal nogal verlopen uit. Onder de huizen ligt het water bezaaid met afval en ook in en tussen de huizen ziet het er niet veel beter uit. De helft van de volwassenen ligt gewoon op het gangpad, waar we lopen, te slapen of te rusten. De kinderen hollen er tussendoor en springen in en uit het bruine water en hebben duidelijk plezier, ook al aarzelen er enkelen niet, wanneer ze ons zien, om geld te vragen.
We peddelen terug, enfin worden terug gepeddeld. Onderweg verliest de bootsman zijn gsm in het water en ik hoor ze, hij, de gids en Imma discussiëren over het belang van backups.
Na een frisse cola rijden we terug naar Axim en onderweg voel ik nu ook wat Imma op de heenweg al zei: er zit een bibber op het stuur, iets met de voorwielen. Imma stelt voor om morgenvroeg ook nog in het hotel te blijven zodat hij het kan laten nakijken.
We stoppen nog even in Axim zelf, een vissersdorp met fort. Het fort, een mooi zwart-wit gebouw is dicht, maar Imma duwt de poort toch open zodat we binnen even kunnen rondkijken. Er zit een vrouw die normaal gezien gidst, maar ze heeft iets anders te doen. Wij druipen af en lopen nog even de straat langs de kust af, waar allemaal vissersboten op het droge liggen. In sommige ervan, die onder een afdak liggen, zien we de volledige bemanning een dutje doen, in andere zijn ze de netten aan het herstellen. 
De boten zijn een soort lange, smalle prauw waar een tiental man in past. Verderop in het water liggen er een honderdtal, allemaal met felgekleurde romp en met vlaggetjes en wasgoed wapperend in de wind. Tussen en voor de boten zitten vrouwen vis te verkopen. Dit zou vers moeten zijn maar het ziet er eerlijk gezegd niet zo uit.

Terug naar het hotel waar we naar het strand trekken en even pootje baden in de warme zee. De golven zijn hoog, surfers-materiaal. We zitten er in de schaduw van de palmbomen, bijna alleen. 

Het vlakbij gelegen zwembad proberen we ook even uit. Het water is heel warm en zout. De douche heeft een zalige harde straal waarmee we alles, zand, zout, zweet, kunnen afspoelen. Bij het avondeten komt Imma zeggen dat de auto 'beter’ is. We kunnen morgenvroeg al vertrekken naar Cape Coast.

Goud (17/11)

Rij, rij, rij. Vandaag komen er 360km op de niet-werkende kilometerteller bij. Dat is toch wat mijn gps zegt, maar Imma neemt een andere weg en doet er 50 km bij. De weg is beter en hij weet het beter. Het blijft interessant om in Ghana rond te rijden. Kilometers tussen het groen en bijna niemand te zien en dan komt er een dorp, steeds aangekondigd door een verkeersdrempel die soms zo hoog is dat er stukken vanonder de auto wegschuren, en dan is het plots een enorme drukte van auto's, brommers en mensen. Imma stopt regelmatig om fruit te kopen, want dat is hier veel goedkoper dan in de stad. Zijn schoenen koestert hij ook. Wanneer hij ze zelf niet meer proper krijgt, vindt hij wel iemand aan een kraampje die het voor hem doet.
Af en toe stopt hij ook om geld af te halen. Ze hebben hier een systeem van mobile money. In elke dorpje staat er wel een gele parasol waaronder iemand aan een tafel zit waar je, mits het geven van een code op de gsm, geld kan krijgen. Ze hebben wel niet veel op voorraad, vandaar dat hij hiervoor meerdere keren stopt.

Op een bepaald moment komen we door het goudmijngebied. Hier en daar is een afslag met wegwijzer naar grote mijnsites, vooral uitgebaat door buitenlanders. In een stadje zijn bijna alle opschriften van restaurants en winkels in het Chinees, dikwijls zelfs zonder Engelse vertaling erbij. Ook zien we veel illegale mijnsites. Lokale bewoners die hun deel van de koek willen en zelf beginnen graven, maar evengoed buitenlanders, waardoor stukken land onder water komen te staan en rivieren rood-bruin kleuren. Rivieren waar de omwonenden al jarenlang gebruik van maken voor hun water om te koken en te drinken. We rijden langs stroken land waar tientallen enorme kranen en grijpers staan geparkeerd en moeten regelmatig grote, langzame vrachtwagens voorbijsteken, gevuld met aarde: bauxiet, mangaan, goud, diamant. De dorpen staan er letterlijk bovenop gebouwd.
Tegen drie uur in de namiddag wil Imma de auto even laten rusten, maar al snel zien we donkere wolken naderen en we zijn nog maar een kwartier vertrokken of de regen verandert de straat in een rode rivier. De putten in de weg, vele zijn bijna een halve meter diep, zijn niet meer zichtbaar. De ramen van de auto gaan dicht en de airco op. Nog nooit meegemaakt, maar door het temperatuurverschil dampt mijn raam langs de buitenkant aan. Buiten is de temperatuur nochtans 10 graden gezakt, tot 25°C.
Na een uurtje komt de zon er terug door en zijn we bijna op onze bestemming: Axim (spreek uit Aszim) ligt aan de kust. We zitten hier in een luxueus resort, in een hutje met zicht op het strand en de woeste golven. 

Het is onze tot nu duurste overnachting: 60€ voor een tweepersoons chalet. Maar we zijn er weer de enige blanken. De andere gasten zijn allemaal medewerkers van de verderop gelegen mijnen.

zondag 19 november 2017

Even geduld

Wegens Wi-Fi problemen is de blog tijdelijk niet up-to-date. Voorlopig kan ik alleen melden dat er een varken op het strand zit.


donderdag 16 november 2017

Markt (16/11)

Na een warme nacht onder een muskietennet dat regelmatig tot op mijn gezicht zakt, begeef ik mij halfnaakt naar de doucheblok. Het water is koud en de straal maar pover, de betonnen vloer van de douche staat al vlug helemaal onder water, dus tegen dat ik terug op de kamer ben zijn mijn voeten vuiler dan ervoor.
Naast de sanitaire blok zie ik een aantal mannen in witte pakken met mondmasker. Ze dragen een lege kooi met een aantal kleine witte zakken uit een Jeep naar een tafel onder de bomen. Sommige van de zakken worden aan een waslijn gebonden en beginnen te bewegen. Uit de andere zakken halen ze een tiental vleermuizen, die ze in de kooi stoppen. Ik vraag de enige blanke die erbij is wat ze aan het doen zijn. Zij is een Amerikaanse virologe die samen met deze kerels, waaronder de grote chef van het Ghanese wildbeheer, een onderzoek naar virussen aan het begeleiden is. De witte pakken, maskers, veiligheidsbrillen en het gereedschap heeft zij voor gezorgd en ze neemt er foto’s van als bewijs dat ze wel of niet geschikt zijn en passen. Ze zijn op zoek naar sporen van verschillende virussen - ebola, influenza, sars - in speeksel, bloed en uitwerpselen van de vleermuizen en zijn ook nog van plan de apen te onderzoeken. Om de stalen te bewaren zodat ze in Accra kunnen onderzocht worden, hebben ze zelfs een vat vloeibare stikstof bij. 
De vleermuizen leven in de mangobomen waaronder de boeren veel shit te verwerken krijgen, wat dan op zijn beurt een haard van de virussen zou kunnen zijn. Althans, dat is de bedoeling van het onderzoek.

We lopen nog eens dezelfde wandeling als gisteren - we kennen de weg nu - en zien geen enkele aap in het bos. Dan maar wat kriskras door het dorp wat ook een geweldige wandeling is. Er staan ongeveer 30 huizen, de straat is een weg van rode aarde vol putten en iedereen leeft buiten. Er zitten enkele vrouwen met wat fruit voor een huis,  verderop is iemand eten aan het verkopen - wat rijst, wat noedels en een rood sausje worden samen in een plastic zakje gedaan - en blijkbaar is het lekker want er staan toch een tiental mensen, vooral kinderen, hun beurt af te wachten.

Halverwege het dorp zien we ineens de aapjes verschijnen. Ze lopen tussen, in, op en door de huizen en we geven ze nog wat bananen die Imma daarnet heeft gekocht. De helft houden we voor onszelf. Aan het schooltje is het net speeltijd. Er is een voetbalplein en een speeltuintje met een draaimolen. We mogen even binnen kijken. Er zijn twee lokalen met een bord en enkele bankjes die kriskras door mekaar liggen. Imma maakt zich kwaad: de politiekers beloven altijd veel wanneer er verkiezingen zijn, betalen zelfs een aalmoes zodat mensen op hen stemmen, maar eens ze verkozen zijn wordt er niets meer gedaan. Er is niets in deze school. We zien geen schriften, geen schrijfgerief, geen boeken. En toch krijgen deze kinderen, zo vertelt Imma ons, hetzelfde examen als de kinderen uit de grote steden, waardoor ze uiteraard veel minder kans tot slagen hebben.
Op de weg die door het dorp loopt zien we een tiental meisjes joggen. Ze hebben allemaal een verschillende voetbaltenue aan en zijn blijkbaar aan het trainen. Fier en schijnbaar zonder moeite loopt het merendeel ons voorbij om wat verder toch even te gaan rusten. Anderen zijn niet zo snel maar dat ligt waarschijnlijk aan het feit dat ze met slippers lopen.


We rijden terug naar Kumasi waar we na 100km en 2,5 uren (1,5 uur over de laatste 20km) aankomen. Die laatste 20km zitten we terug in de drukte. Het groen is verdwenen, overal huizen, winkeltjes, auto’s. Kilometerslang worden er alleen autobanden verkocht. Sommige dorpen aan de rand van Kumasi zijn gespecialiseerd in auto-onderdelen. Naarmate je vordert over de weg kan je een volledige auto samenstellen: een strook winkels met autospiegels, met uitlaten, met motorblokken, met velgen, met carrosserie, met sturen, met… alles. Recyclage op zijn best. Niets gaat hier verloren. En toch. Milieuvriendelijk zijn ze niet. Afval, vooral plastic zakjes, ligt overal verspreid. Gelukkig houden ze de natuurparken wel nog proper.

We begeven ons naar het centrum van Kumasi en wandelen naar de markt. Het is de grootste van Ghana. Omdat ze het enigszins autovrij houden wordt de volledige straat ingenomen door kraampjes waardoor je met moeite anderen kunt kruisen, vooral als ze grote manden of teilen op hun hoofd dragen. Tientallen meters alleen maar schoenen, alleen maar stoffen. Dan weer visverkoopsters, gedroogde vis, gepekelde vis, verse (nu ja) vis, de geur is indringend. Daartussen fruit- en groentenverkoopsters, kruiden, rijst, en dan weer zonnebrillen, kleding, zeep. Wat verder worden karkassen in stukjes gehakt en zien we gedroogd bushmeat liggen. Wanneer we erdoor lopen worden we door iedereen aangesproken: 'hey obruni', 'how are you?', 'welcome', 'where are you from', en maar lachen en mekaar aanstoten. Ze krijgen hier weinig blanken te zien. Maar altijd vriendelijk, tot ze merken dat je een foto wil nemen. Dat wordt niet op prijs gesteld, dus ik beperk met tot wat overzichtsfotos. 

Op een bepaald moment horen we van enkele verdiepingen hoger gelegen houten barakken een luid geklop van metaal op metaal. We vragen Imma en Imma vraagt op zijn beurt waar de trap is. Erboven is een lange gaanderij waar, als een soort primitief bandwerk, plaatslagers bezig zijn. In een eerste deel zijn er enkelen met een soort lange ijzeren zweep golfplaten aan het plat slaan. Wat verder worden die platen op maat gesneden en worden deksels, kisten, potten en bakvormen geslagen. Nog wat verder worden de bodems in de potten en de deksel op de kisten gemonteerd. Het maakt een hels lawaai. En ik zie maar enkele slimmeriken met oorbeschermers, meer nog, ze lachen ons, witte mensen, uit omdat we het te luid vinden.

Uitgeput van de hitte en het stof wandelen we terug naar de auto en rijden naar hetzelfde hotel waar we eerder ook al geslapen hebben. De douche is heerlijk. Het bed is groot (langer dan 2 meter, praise the lord) en heeft kraakwitte lakens. Onze norm van luxe is al wat bijgesteld.
Wanneer we nog wat gaan drinken, breekt er een geweldig onweer los. Zeker een half uur lang komt de regen in bakken naar beneden. Langs het afdak waar we onder zitten staan strategisch geplaatste bloempotten om het water van het dak op te vangen maar deze lopen al snel over.

Na een lekkere maaltijd - local food: vanavond is het banku en de eba met okro - gaan we weer vroeg slapen. Morgen staat er een heel lange rit naar de kust op het programma.

Verblijf: SMS guesthouse (Science and Medical Services) in de KNUST (Kwame Nkrumah University of Science and Technology) - 150 cedi 

Aapjes (15/11)

Voor het ontbijt gaan we nog even aan het uitkijkpunt staan en zien nog enkele mooie vogels. Aan de waterpoel zitten meer antilopen dan gisteren en ook de krokodil laat even haar kop zien.
We rekenen af, er zijn maar 2 rekenfouten gemaakt op de rekening maar dat wordt snel rechtgezet, en vertrekken richting zuiden via dezelfde weg die we 3 dagen geleden gekomen zijn.
De auto van Imma verdient toch ook een vermelding: het is gewone auto, geen 4x4, maar is in redelijke goede staat. Er zijn wat barsten in de voorruit, de klep van de benzinetank gaat met wat tape dicht en het dashboard werkt niet. Nu ja, alleen de benzinemeter werkt. Snelheid, kilometerstand, toerenteller: ze blijven allemaal op 0 staan. Maar voor de rest wordt hij goed onderhouden. Imma was vanmorgen wat slechtgezind omdat ze hem niet hadden toegestaan om de auto te wassen, iets wat hij normaal gezien elke ochtend doet.
Oh ja, de muziek. Die verdient ook een speciale vermelding. Hij heeft een grote selectie cd’s die niet allemaal evengoed werken. Maar dat ligt eerder aan de speler, denk ik, want eenzelfde nummer is de ene keer foutloos en blijft dan weer hangen. En hij heeft zich tot nu toe nog maar beperkt tot een vijftal cd’s. Zo hebben we al eens vier keer op een rij van de 'best of country’ mogen genieten (sterf, Dolly Parton, sterf!), is een 'early blues’-cd een andere favoriet (Michael Jackson blues?), en stond er vandaag zelfs een religious rock-cd (Amazing grace) op. Gelukkig staat er ook af en toe reggae op.
Kort na de middag komen we aan in het Boabeng Siema Monkey Sanctuary. Aan de ingang ervan is ook een heel basic hotel (toilet en douche in een aparte blok, kamers zonder electriciteit, bedden zonder lakens). Volgens de reisgids is het hotel dat we 5 km eerder zijn gepasseerd beter maar wanneer we daar naar terugrijden blijkt er geen water te zijn en sturen ze ons weer weg. We besluiten dan maar voor de basics te gaan en alhoewel er nog andere kamers zijn vinden ze maar van 1 ervan de sleutel. We zijn hier de enige toeristen, de enige obruni (white man). Er zijn wel nog andere kamers bezet door mannen die in het park werken.
Terwijl we wachten breekt er een onweer uit, maar dat duurt niet lang. We zitten onder een afdak te wachten en te kijken naar enkele vrouwen die water komen halen aan een pomp die op het hotelterrein ligt. 
Wat later komen er ook enkele kinderen die gewone emmers komen vullen en Veerle geeft elk een ballon.
Om half vier doen we een wandeling door het bos, onder begeleiding van een lokale gids, die we eerst niet vinden. Iemand anders begeleid ons de eerste honderd meter en we zien al direct een groepje 'black and white colombus’ apen hoog in een boom zitten. Ze hebben lange witte pluimstaarten, maar zijn nogal schuw en blijven ver van ons vandaan. 

De gids vertelt wat over enkele bomen, heel groot en oud en van een naamplaatje voorzien (gelukkig, want op de achtergrond horen we af en toe een kettingzaag) en over de ontstaansgeschiedenis van het park. Er zitten twee soorten apen, waarvan de  Mona-apen de vriendelijkste zijn. Het komt er op neer dat deze apen er zelf voor hebben gekozen om een nauwe relatie met de dorpsbewoners aan te gaan. Elke morgen en elke avond doorkruisen ze het dorp op zoek naar voedsel. De mensen moeten hier goed op hun eten passen, want de apen proberen alles te stelen, behalve vlees. En inderdaad, wanneer we het dorp naderen komt een groep kleine Mona-apen uit de bomen bijna in onze nek gevallen. 

We hebben een zak bananen bij - aan de ingang staat wel een bord 'Do not feed the animals’, maar het eerste waar de gids naar vraagt zijn de bananen - en hij doet ons voor hoe we een banaan stevig moeten vasthouden waarna de apen ze uit onze hand komen eten. Een stoutmoedige aap springt op mijn schouder en begint luid smakkend te eten. Hij heeft nog niet gneoeg en springt dan maar verder, naar Veerle.
Wanneer de bananen op zijn loodst de gids ons een huis in waar een lokale artiest houten beeldjes verkoopt. De minst grote zijn wat olifantjes en wanneer we daarmee, in eenzelfde zwarte zak als waar ze hier de bananen in stoppen, terug door het bos lopen, blijven een aantal apen ons achtervolgen. Halverwege is een begraafplaats waar, naast een priester en zijn vrouw, heel veel apen begraven liggen. Volgens de gids zullen de apen nooit in het bos sterven maar altijd naar of dichtbij het dorp hun laatste adem uitblazen zodat ze door de dorpelingen kunnen begraven worden.

Terug aan het hotel is de groep kinderen verdubbeld en zien we er nog meer aankomen met kleine gele kruiken en wat ze maar als excuus konden vinden om naar de waterpomp te kunnen komen. Een eerste zak ballonnen wordt volledig uitgedeeld.

Er is geen restaurant maar we krijgen toch eten aangeboden door een vrouw die met haar gezin bij het hotel woont. We hebben de keuze uit rijst met rode saus of spaghetti met rode saus. Ze hebben wel bier maar geen koelkast en dus houden we het bij het water dat we zelf nog hebben.
Tegen half zeven is weer pikkedonker en zitten we nog wat van de koele avondlucht te genieten terwijl we in de verte, in het nabij gelegen dorp, een groep kinderen horen zingen. Verder zijn alleen de krekels te horen.